Leonardus (Nard) 1868-1944

Nard is geboren in de buurt van het klooster De Binckhof en is in Orthen naar school gegaan. Na zijn schooltijd heeft hij enige tijd bij verschillende boeren in de omgeving gewerkt. Hij had een zeer religieuze instelling. Hij was Lid der Mannenwacht en van de Derde Orde van Sint Franciscus en tevens Lid van de Aartsbroederschap der Heilige Familie. Ook verdiepte hij zich zeer in politiek.  Als jongeman ging hij in het bakkersvak en werkte bij bakkers in Orthen, Empel en Hedel. Hij bezorgde overal te voet ;  fietsen heeft hij nooit gekund.

Op latere leeftijd is hij voor zichzelf begonnen op diverse locaties in ‘s-Hertogenbosch, zoals in de Windmolenbergstraat en de Putgang (zijstraat Korte Putstraat). Hij is rond 1932 gestopt met zelfstandig bakken maar verkocht daarna brood dat hij liet bakken door bakker Huibers. Hij stopte met werken vlak voor het begin van de tweede wereldoorlog, hij was toen ruim 70 jaar. Tussen 1910 en 1912 heeft hij als bakker gewerkt in Kleef (Dld), een zware tijd voor het gezin.

In 1921 verhuisde het gezin van de Breede Haven naar de nieuwbouwwijk De Muntel en vestigden zich aan het Geert van Calcarplein 15.

Leonardus (door zijn vrouw Bernard genoemd) was ook zanger in diverse kerkkoren en tot op hoge leeftijd heeft hij bij het Koninklijk ‘s-Hertogenbosch Mannenkoor gezongen. Hoogtepunt was een optreden in Berlijn. Hij liep veel, zelfs naar Utrecht om zijn dochter te bezoeken. Begin 1944 werd hij steeds zwakker en op 25 april 1944 is hij gestorven. Later bleek hij een groot gezwel te hebben in zijn borst, niemand had het ooit opgemerkt. Zijn uitvaartmis in de parochiekerk van Sint Antonius van Padua werd geleid door de bekende Bossche kapelaan Koopmans, die later is vermoord door de Duitsers.

Veel over zijn leven is te vinden in het boek “Van den Bogaert, een terugblik” van zijn zoon J.P.E. van den Bogaert (aanwezig in het familie-archief).

Elisabeth zat op school bij de zusters in de Postelstraat. In het laatste schooljaar (dat was toen gewoonte) , zij was toen 12 jaar, deed zij haar 1e communnie. Zij kwam met een rijtuigje naar de kerk wat alom verbazing wekte : zij was tenslotte een dochter van een protestantse vrouw. In die tijd zeer bijzonder. Na haar schooltijd volgde zij naailessen en heeft tot ver na haar huwelijk als naaister gewerkt.

Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van ‘s-Hertogenbosch is zij benoemd als tweede boterweegster der gemeente met ingang van 1 januari 1915 (met een jaarwedde van fl 100) in de Boterhal (Boterwaag) op de Markt. Wegens sluiting van de Boterhal kreeg zij op 1 maart 1929 eervol ontslag. Elisabeth sneed daar de gewenste hoeveelheid van de kluit af, woog het stuk op een koperen weegschaal en pakte het stuk in hagelwit papier.

Als zij iets kwijt was riep zij altijd de heilige Antonius aan; als zij het toch niet vond draaide zij zijn beeld, dat onder een stolp op de kast stond, met een kwaad gezicht om. Elisabeth, door iedereen tante Betje genoemd was klein van stuk en liep iets voorover gebogen. Ze had een vriendelijk gezicht., was altijd heel eenvoudig en was met smaak in het zwart gekleed. Vanaf mei “woonde zij in” bij haar zoon Jan en schoondochter Hannie, wel in het ouderlijk huis aan het Geert van Calcarplein. Zij heeft zich nog enkele jaren mee kunnen inzetten bij de opvoeding van haar kleinkinderen Jos en Liesbeth. Eind maart 1956 is ze opgenomen in het ziekenhuis, (ze was thuis gevallen over een voetenbankje) waar ze vermoedelijk aan longontsteking is overleden. Vanuit de parochiekerk van Sint Antonius van Padua is zij begraven.

Tekst van de huwelijksakte: Den 12e April 1899 zijn voor ons ambtenaar van den burgerlijke stand der gemeente ‘s-Hertogenbosch verschenen : Leonardus van den Bogaert, koekbakker, oud 30 jaren, geboren en wonende alhier , zoon van Petrus Matheus van den Bogaert, landbouwer en van Anna Anthonia Kievit, zonder beroep, beide wonende alhier en Elisabeth Wilhelmina Henrica Goossens, zonder beroep, oud 26 jaren, geboren en wonende alhier , dochter van Johannes Martinus Lambertus Goossens, overleden en van Johanna Maria Elisabeth van der Ros, zonder beroep, wonende alhier, ten einde hun huwelijk te voltrekken. De afkondigingen hebben zonder sluiting des huwelijks, plaats gehad alhier op zondagen den 2e en 9e April jongsleden. De moeder der bruid, hier tegenwoordig, heeft verklaard hare toestemming te geven tot de voltrekking van dit huwelijk. De aanstaande echtgenoten hebben ten onzen overstaan en in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenoten en getrouwelijk alle plichten zullen vervullen welke door de wet aan den huwelijksen staat verbonden zijn, waarop wij in naam der wet hebben verklaard dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. Dit huwelijk is voltrokken in tegenwoordigheid der getuigen : Johannes Augustinus Goossens, goudsmit, oud 31 jaren, bloedverwant in den tweeden graad zijdlinie der tweede echtgenoot (in de akte is vermeld Johannes , dat moet zijn moet zijn Jacobus, t.w. Koos, de broer van Elisabeth) en Alphonsus Josephus van Kempen, goudsmid, oud 39 jaren, ; Franciscus Augustinus van Mierlo, goudsmit, oud 30 jaren, ; Johannes Augustinus van Mierlo, goudsmid, oud 24 jaren llen wonende alhier. De moeder der tweede echtgenoot heeft verklaard niet te kunnen tekenen wegens onervarenheid. Wij hebben deze akte aan de verschenen partijen en getuigen voorgelezen

Na hun huwelijk hebben ze ruim een jaar ingewoond bij haar ouders in de Vughterstraat waar hun eerste zoon Jan (1900-1918) is geboren.

Ze kregen 7 kinderen :

Jan sr.  (1900-1918) * Piet  (1901-1977)  – Walter Breedveld – * Betsie  (1903-1997) * Leo  (1905-1988) * Antoon  (1906-1999) * Fons  (1909-1988) * Jan jr.  (1918-1997)